Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie J
- Jezuïetenstijl
- Jezuïetenstreek
- Jezuïetenthee
- Jezuïetisch
- Jezuïtisme
- Jezus
- Jezusgras
- Jezuspapier
- Jg
- Jhr
- Jicht
- Jichtbaai
- Jichtflanel
- Jichtfries
- Jichtgezwel
- Jichtgordel
- Jichtig
- Jichtigheid
- Jichtkoorts
- Jichtkousen
- Jichtmiddel
- Jichtpapier
- Jichtpijn
- Jichtpleister
- Jichtschoenen
- Jid
- Jiddisch
- Jigger
- Jightknobbel
- Jij
- Jijen
- Jijjouwen
- Jijn
- Jingo
- Jingoblad
- Jingoïsme
- Jiu jitsu
- Jizreël
- Jkvw
- Jò
- Joab
- Joahaz
- Joas
- Job
- Job , baantje
- Job, lood
- Jobber
- Jobsbode
- Jobsgeduld
- Jobslijden
- Jobspost
- Jobstijding
- Jobstraan
- Jobsvriend
- Joch
- Jochebed
- Jochelen
- Jochem
- Joci causa
- Jockey
- Jockeyclub
- Jockeypet
- Jodelen
- Jodeler
- Joden, werkwoord
- Jodenbaard
- Jodenbed
- Jodenbenen
- Jodenbeweging
- Jodenbloempje
- Jodenboel
- Jodenboon
- Jodenbrood
- Jodenbuurt
- Jodendom
- Jodenfooi
- Jodengedachten
- Jodengeloof
- Jodengenoot
- Jodenhaat
- Jodenhars
- Jodenhater
- Jodenhoed
- Jodenhoek
- Jodenjongen
- Jodenkaas
- Jodenkerk
- Jodenkerkhof
- Jodenkers
- Jodenketting
- Jodenkind
- Jodenkoekje
- Jodenkoffie
- Jodenkost
- Jodenkriek
- Jodenkruid
- Jodenkwestie
- Jodenlawaai
- Jodenlijm
- Jodenman