Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie B
- Berenbijter
- Berendruif
- Berenhoeder
- Berenhol
- Berenhouderij
- Berenhuid
- Berenjacht
- Berenjager
- Berenjong
- Berenklauw
- Berenkop
- Berenkuil
- Berenleider
- Berenmuts
- Berennen
- Berenner
- Berenning
- Berenoor
- Berentand
- Berenten
- Berenvel
- Berenvet
- Beresiet
- Berg
- Bergaarde
- Bergacademie
- Bergachtig
- Bergachtigheid
- Bergader
- Bergaf
- Bergaffuit
- Bergafschuiving
- Bergafwaarts
- Bergahorn
- Bergaluin
- Bergamot
- Bergamotboom
- Bergamotcitroen
- Bergamotolie
- Bergamotpeer
- Bergartillerie
- Bergbatterij
- Bergbeek
- Bergbeklimmer
- Bergbeklimming
- Bergbeschrijving
- Bergbestijger
- Bergbestijging
- Bergbevolking
- Bergbewoner
- Bergbewoonster
- Bergblauw
- Bergboezem
- Bergboor
- Bergbouw
- Bergbriefje
- Bergbruin
- Bergculture, bergcultuur
- Bergduivel
- Berge
- Bergeend
- Bergeenzaamheid
- Bergeik
- Bergelmir
- Bergen
- Bergengte
- Berger
- Bergerac
- Bergère
- Bergerette
- Bergfluiter
- Bergforel
- Bergformatie
- Berggeel
- Berggeest
- Berggeit
- Berggeschut
- Berggevaarte
- Berggewest
- Berggezicht
- Bergglas
- Berggod
- Berggodin
- Berggorilla
- Berggoud
- Berggraat
- Berggraniet
- Berggroen
- Berggroep
- Berggruis
- Berghaan
- Berghaas
- Berghaven
- Bergheef(t)
- Berghelling
- Berghok
- Berghout
- Bergiep
- Bergijs
- Bergijsveld