1. (iem. of iets) in veiligheid brengen, redden: het lijf, het leven bergen; — veilig onderkomen verschaffen; — zich bergen, maken dat men wegkomt; berg-je, ga uit de weg; — (rechtst.) schepen binnenbrengen die door schipper en equipage zijn verlaten; de goederen van een gestrand schip redden;
2. oneig.: hij wist van verlegenheid, van schaamte zich niet te bergen, wist niet waar hij blijven moest, hoe zich te houden.
3. geborgen zijn, voor de toekomst niet te vrezen hebben: hij heeft een betrekking, hij is nu geborgen; die meisjes zijn geborgen, zijn goed getrouwd; — hij is geborgen, heeft zijn schaapjes op het droge; —
4. (iets) in een ruimte of op een bepaalde plaats brengen om het daar te bewaren zolang het niet gebruikt wordt: de leerlingen bergen hun boeken in de bank; waar berg-je dat zo lang? de jongen borg zijn appels in zijn blouse; — (scheepst.) de vlag bergen, neerhalen en wegsluiten; — de zeilen bergen, strijken, samenplooien en op de ra met de beslagbanden vastbinden.
5. in een ruimte opnemen: dat schip kan veel bergen, veel goederen laden; — (gemeenz.) hij kan veel bergen, veel eten: — in die kast kan men veel bergen, er is veel ruimte in.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk