Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Doleren

betekenis & definitie

(doleerde, heeft gedoleerd), (<Lat.), zich beklagen, zijn klachten inbrengen; — de Dolerenden, zij die zich in 1886 uit het synodaal verband der Ned. Herv.

Kerk hebben losgemaakt omdat de synode de vrijheid in de leer huns inziens te ver uitstrekte en onder protest, dat hun niet de beschikking over de kerkgoederen werd gelaten: dolerende gemeente ; een dolerende dominee; vand. doleren voor: de dolerende kerk aanhangen. [In 1892 verenigden zich de dolerenden met de Christelijk Afgescheidenen en vormen thans de Ned. Gereformeerde Kerk, zodat de term in onbruik is geraakt] — (oneig.) dolerende leden ener vereniging, die er uit lopen.