Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Bedrog

betekenis & definitie

o., g. mv.,

1. bedriegerij, bedrieglijke handeling: bedrog plegen; bedrog in de boterhandel;vroom, bedrog, bedriegerij om bestwil;
2. datgene waardoor men misleid wordt; leugenachtige, bedrieglijke woorden;
dromen zijn bedrog, zijn geen werkelijkheid, men kan er geen staat op maken; (spr.) in ’t fijnste laken is ’t meeste bedrog, gezegd in toepassing op schijnheiligen;
3. optisch bedrog, misleidende gezichtsindruk, gezichtsbedrog.

< >