Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Afzeulen

betekenis & definitie

(zeulde af, heeft afgezeuld),

1. (zware voorwerpen) met moeite en inspanning half dragende, half slepende wegvoeren: ’t is een werkje, al die kisten en balen van de wal af te zeulen!
2. naar beneden zeulen: koffers van de zolder afzeulen ;
3. zich afzeulen, zich afmatten, door zware voorwerpen met moeite en inspanning te vervoeren: de knechts hebben zich bij die verhuisboel wat af gezeuld!

< >