v.,
1. het (zich) afspiegelen in de verschillende opvattingen des woords : het schijnsel was slechts door de afspiegeling in het water waar te nemen ;
2. (-en), spiegelbeeld (eig. en hg.); — de zinnelijke uitdrukking van iets onstoffelijks, waardoor het zijn aard en wezen openbaart: zijn kalm gelaat was de afspiegeling van zijn vreedzaam gemoed.