Van Alexander tot Zeus Lexicon

Eric Moormann en Wilfried Uitterhoeve (2007)

Gepubliceerd op 08-03-2017

Nero Claudius germanicus

betekenis & definitie

Nero Claudius germanicus (15 v.C.-19 n.C.), zoon van Drusus en van Augustus’ nicht Antonia Maior, broer van de latere keizer Claudius (Cali-gula), werd door adoptie de zoon van Tiberius. In 5 n.C. trouwde hij met een nicht van keizer Augus-tus, Vipsania Agrippina, die de toevoeging Maior zou krijgen ter onderscheiding van hun dochter Agrippina Minor (15-59). Adoptie en huwelijk vonden plaats op verzoek van Augustus, die Ger-manicus als mogelijke opvolger zag.

Germanicus ontwikkelde zich tot een be-kwaam veldheer, die vooral in de strijd tegen de door Arminius aangevoerde Germanen successen wist te boeken. Bij de dood van Augustus had hij te kampen met muiterijen onder zijn soldaten, die liever hun geliefde veldheer als keizer zagen aantreden dan Tiberius. Germanicus zwoer niettemin onverwijld de eed van trouw aan Tiberius en wist de orde te herstellen. Tacitus bericht dat de opstand onder de soldaten overging, omdat Germanicus met het oog op de gewapende strijd tegen de muiters van plan was zijn vrouw Agrippina en zijn zoontje Caligula, beiden hogelijk gewaardeerd door de soldaten, in Trier in veiligheid te brengen: de soldaten wilden deze aftocht niet op hun geweten hebben.

Germanicus werd door Tiberius teruggeroepen en vervulde opdrachten in Rome en daarna in Syrië, waar hij op gespannen voet kwam te staan met de Romeinse stadhouder Calpurnius Piso. Hij stierf in 19 in Antiochië. Op zijn ziekbed beschuldigde hij Piso en diens vrouw Plancina ervan hem te hebben vergiftigd. Agrippina was zich er zeer wel van bewust dat haar optreden als rouwende weduwe van de alom geliefde Germanicus de gevoelens van haat jegens Tiberius, die bij grote delen van de bevolking sluimerden, zou aanwakkeren. Ze voer met de as van haar man in gezelschap van haar zes kinderen naar Italië. Ze ging in Brindisi aan land en trok, begeleid door een groot aantal vooraanstaande Romeinen, naar de treurende hoofdstad, waar Tiberius zich niet in het publiek vertoonde. In 29 werd ze door Tiberius verbannen naar Pandataria, een klein eiland voor de kust van Campanië. In 33 overleed dit toonbeeld van onverschrokken echtelijke toewijding. Volgens Dio Cassius werd ze vermoord, volgens Suetonius koos ze de hongerdood.

Tacitus en Suetonius, die voor Tiberius geen sympathie koesteren, plaatsen tegenover diens deprimerende persoonlijkheid een uitgesproken edele Germanicus: moedig, rechtschapen, getrouw aan zijn woord, bekwaam, kunstzinnig, een liefhebbende echtgenoot en vader. Suetonius oppert dat Germanicus het slachtoffer was van een gifmoord op instigatie van Piso, die wellicht op bevel van Tiberius zou hebben gehandeld. Volgens Tacitus vatte in ieder geval bij de zieke Germanicus zelf de gedachte post dat Piso hem gif had toegediend. Later grepen de verdenkingen tegen Piso en Tiberius om zich heen en uiteindelijk kostten deze Piso het leven. Het verslag van het proces tegen de moordenaar is bekend van twee rond 1980 in Spanje gevonden bronzen in-scripties; hieruit blijkt dat Tiberius in deze voor hem pijnlijke situatie afstand probeert te houden.

In de kunst van de oudheid bestaan geen speci-fieke Germanicus-voorstellingen. Zelfs portretten zijn niet met zekerheid aan te wijzen, omdat de Iulisch-Claudische dynastie de neiging had om de portretten van de leden van de keizerlijke familie min of meer op elkaar te doen gelijken. In de schilderkunst van de nieuwe tijd is er een reeks uitbeeldingen van de dood van Germanicus die teruggaat op een doek van Poussin 1627 voor kardinaal Francesco Barberini: o.m. De Lairesse 1689 en Füger 1789. Ook in de grafiek gaat men steeds van deze Poussin uit. Banks vervaardigde een marmeren reliëf voor Holkham Hall in 1774.

Andere aspecten van het leven van Germanicus worden zelden in de kunst weergegeven. Le Sueur schilderde midden 17e eeuw de bijzetting van Germanicus’ as door Nero in het mausoleum van Augustus te Rome. Bardon toonde op de Salon van 1781 een doek met Germanicus, die de laatste eer bewijst aan de legioenen van Varus.

De tegenstelling tussen Germanicus en Tiberius als polen van goed en kwaad is in de literatuur van de 19e eeuw uitgewerkt in enkele Germanicus-drama’s, o.a. van Arnault 1817 en Wurstenberger 1822. Het optreden van Germanicus tegen de Germanen onder leiding van Arminius is onderwerp van een opera van Legrenzi/Corradi 1676 (vgl. voorts Tiberius).

De edele Agrippina komt reeds voor bij Boccaccio in De mulieribus claris ca. 1361: haar zelf-gekozen hongerdood vindt plaats ondanks pogingen van Tiberius om deze te verijdelen. In de schilderkunst is Agrippina met de as van Germanicus te Brindisi geschilderd door o.a. West 1768 en 1770, Hamilton 1771, Runciman 1781, Renon 1779 en Angelika Kauffmann 1793. Een 18e-eeuws terracotta reliëf met die scène is er van D’Antoine.