Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Gepubliceerd op 10-04-2020

Hoed

betekenis & definitie

In Het Menschelijk Bedrijf zegt de dichter Jan Luyken dat ‘de hoed is om het hoofd te hoeden voor zonneschijn en regenvloeden’, maar, gaat hij voort, slechts hij die voor zijn onsterfelijke ziel zorgt, is werkelijk behoed. Met deze woordspeling legt Luyken terecht verband tussen hoed en behoeden, zoals er ook verband bestaat tussen scherm en beschermen en tussen schut en beschutten.

Het woord hoed is algemeen Westgermaans. Het Duits heeft Hut, het Engels hat en hood (doctorskap), het Deens, Noors en Zweeds hat. Deeigenlijke betekenis is, zoals uit het bovenstaande blijkt: bescherming, bewaking. Die betekenis heeft hoede nog in: op zijn hoede zijn: waakzaam zijn, op gevaar bedacht zijn. Ook achterhoede en voorhoede zijn verwant. Deze legerafdelingen moeten de hoofdmacht behoeden voor vijandelijke overvallen.