Wat is de betekenis van hoed?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

hoed

Het begrip hoed heeft 4 verschillende betekenissen: 1) hoofddeksel met bolvormig opstaand deel. hoofddeksel dat bestaat uit een cilindervormig of bolvormig opstaand gedeelte en een meestal ronde rand dat vooral gedragen wordt bij speciale gelegenheden. 2) hoedvormig gedeelte van een paddenstoel. bovenste, hoedvormige gedeelte van een...

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

hoed

1) (1903) (Barg. Rotterdam) politieagent. Schertsend of spottend past men de naam van een kenmerkend of opvallend deel op de persoon toe. • Behalve dan Pukkie z n moeder, die kale floddermedam; die had ‘r n hand dik spek in gegroeid.... Maar die d’r brave jongetje was de vollegende ochend dan toch óok lekker gehaald, en door...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hoed

hoed - Zelfstandignaamwoord 1. (kleding) een hoofddeksel 2. (mycologie) het bovenste gedeelte van het vruchtlichaam van een zwam 3. (dierkunde) het koepelvormige deel van een kwal 4. (medisch) huisartsen onder een dak, een vorm van groepsprakijk hoed - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud te...

2024-04-19
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

hoed

politieagent In deze betekenis in 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. Köster Henke vermeldt het volgende rijmpje, dat indertijd zonder twijfel populair was bij straatjongens: Hoed, spuug bloed Zooals de waterleiding doet • ‘Mot j’alles weite? Nou begin ik weir te gelauve, da je ’n st...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

hoed

hoed - zelfstandig naamwoord 1. koker of bol met rand eromheen voor op je hoofd ♢ zij droeg een grote hoed tegen de zon 1. ik schrok me een hoedje [ik schrok heel erg] 2. onder...

2024-04-19
Jargon & Slang van Studenten

Marc De Coster (2017)

Hoed

Hoed - (Vlaams) ik ben mijn hoed gaan bestellen wordt gezegd wanneer men zich voor een examen laat inschrijven met weinig kans op slagen. De hoed doelt hier op de buis. Andere uitdrukkingen hiervoor: ik heb een kadootje van zoveel frank gedaan aan de universiteit; ik ben de maat gaan laten nemen.

2024-04-19
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

hoed

(Rotterdam, verouderd) politieagent. Schertsend of spottend past men de naam van een kenmerkend of opvallend deel op de persoon toe. Hoed: agent van politie. Hoed! spoeg bloed, zooals de waterleiding doet. (Koster Henke, De boeventaal, 1906) O ja, enne laatst was-ie weer opgepakt door een glimmend gajes, een hoed, weetje, omdat ie cente vroeg an d...

2024-04-19
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Hoed

In samenhang met andere symbolen symboliseren hoeden de ideeën waarover we onze gedachten laten gaan; maar ook, dat men voor iets wordt behoed. De meeste psychoanalytici zien in de hoed echter een puur seksueel symbool. Het wordt in verband gebracht met het mannelijke geslachtsdeel, met potentie en impotentie - of met bepaalde voorbehoedsmidde...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Hoed

1. de- ligt op de kast,eufemisme voor ‘menstrueren’. 2. de-op halfzeven/half elf hebben,dronken zijn. Eigenlijk ‘scheef op het hoofd’, en vandaar als teken van dronkenschap. Vgl. Engels halfseas over ‘dronken zijn’. Zie ook op halfzeven staan/ hangen. 3. - en rand zijn met iemand,onder één hoedj e spelen met iemand; ook ‘nauw verbonden zijn met iem...