groene staar, verhoging van de druk binnen het oog.
1. Primair glaucoom, niet het gevolg ener voorafgaande oogziekte, weder onderscheiden in G. simplex, eenvoudig glaucoom, gestadig
harder worden van de oogbol, zonder acute aanvallen van pijn of ontstekingsverschijnselen, en G. inflammatórium acútum, ontstekingsglaucoom. Het begin hiervan heet G. Imminens s. prodromale, dreigend, zich ontwikkelend glaucoom; aanvallen van drukverhoging, welke weer wijkt, doch ten slotte blijvend wordt (habitus glaucomatósus), eindigt met G. absolütum, waarbij het oog geheel blind en steenhard is, en ten slotte ook het hoornvlies en de lens troebel worden (cataracta glaucomatosa); bij G. f ú I m i n a n s, bliksemsnel glaucoom (A. v. Graefe) heeft dit gehele proces in weinige uren plaats. Verloopt het gehele proces traag of zeer traag, dan spreekt men van G. inflammatoriumsubacutumenG.i.chronicum.
2.Secundair glaucoom, syn. chorioiditis serosa, ophthalmia arthritica; kan het gevolg zijn van de meest verschillende oogziekten ; hierbij het G. haemorrhagicum, gevolg van thrombose der vena centralis retinae. G. infant He, (kinderlijk), = hydrophthalmos, buphthalmos. Bijv. nw.: glaucomateus.