Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Gepubliceerd op 03-12-2020

Zeil

betekenis & definitie

mnl. seil, seel, zelden seghel, ohd. sëgal, nhd. Segel, os, sëgel, ags. sëgl, segel, eng. sail.

Waarsch. van denzelfden stam als zagen, lat. secare — snijden, en dan ongeveer = afgesneden stuk doek, verg. ono. segi, sigi, soegr — afgescheurd stuk.