Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

Gepubliceerd op 21-07-2020

dagdagelijks

betekenis & definitie

dagelijks, alledaags

Nu ik binnenkort met pensioen ga, wil ik me graag inzetten voor een goed doel', zegt Wils. 'En dan kom je al gauw terecht bij wat je in je dagdagelijks leven bezighoudt.'
(De Standaard)
In elk geval is watje zoekt in het schrijven, een lichte onthevenheid van de werkelijkheid, een lichte elevatie uit de dagdagelijksheid, precies hetzelfde watje in drank zoekt, geloof ik.
(Herman de Coninck, Opa uit de broek)

Natuurlijk hebben we dit woord niet nodig. ‘Dagelijkse beslommeringen’, ‘routinehandelingen’, ‘gewone kost’ en ‘elke dag gezeur’ doen het net zo goed. Er zijn zelfs goede redenen om ‘dagdagelijks’ niet te gebruiken. Onder meer dat het eind 2013 terechtkwam in een lijst van woorden die Vlamingen niet meer wilden horen, samengesteld door het Instituut voor Nederlandse Lexicologie in Leiden.
‘Dagdagelijks’ is een leenvertaling uit het Duits (tagtäglich). Volgens het Prisma Handwoordenboek is het gewoon Belgisch-Nederlands.

Belgisch-Nederlandse Standaardtaal
Gangbaarheid: 4
Vlaamsheid: 7