Wat is de betekenis van dagdagelijks?

2024-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dagdagelijks

dagdagelijks - Bijvoeglijk naamwoord 1. (België) iedere dag voorkomend     ♢ De dagdagelijkse beslommeringen begonnen hem te irriteren. dagdagelijks - Bijwoord 1. (België) iedere dag     ♢ Hij leest dagdagelijks de krant. Woordherkomst Het woord...

2024-04-30
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

dagdagelijks

dagelijks, alledaags Nu ik binnenkort met pensioen ga, wil ik me graag inzetten voor een goed doel', zegt Wils. 'En dan kom je al gauw terecht bij wat je in je dagdagelijks leven bezighoudt.' (De Standaard) In elk geval is watje zoekt in het schrijven, een lichte onthevenheid van de werkelijkheid, een lichte elevat...

2024-04-30
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

dagdagelijks

dagelijks (vgl. tagtäglich)

2024-04-30
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

dagdagelijks

(bn. en bw.) dagelijks, elke dag, dag in dag uit, alledaags, allergewoonst. Momenteel houdt het presidium zich vooral bezig met dagdagelijkse taken. -DM, 14-05-2002.

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-30
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)