Typisch Vlaams woordenboek is geschreven door Ludo Permentier en Rik Schutz (2015).
In 'Typisch Vlaams' brengen Ludo Permentier en Rik Schutz de kleine en grote verschillen in woordenschat en taaleigen in beeld. Ze bespreken ongeveer vierduizend woorden en uitdrukkingen die in Nederland niet voorkomen, maar op elke hoek van de straat in Vlaanderen te horen en te lezen zijn. Wat betekenen die woorden precies? Waar komen ze vandaan? Behoren ze tot het Standaardnederlands? Zijn ze ook gepast in formele contexten? Wat gebruiken Nederlanders in plaats van die belgicismen? Waarom werden ze jarenlang afgekeurd door taalzuiveraars?' .
Typisch Vlaams' is niet alleen een naslagwerk voor wie zijn teksten wil verzorgen en tegelijk de taal van zijn eigen publiek wil spreken. Het is ook een interessant taalboek vol weetjes over de herkomst van woorden, over subtiele betekenisverschillen en over de rijkdom van onze taal.


Definities en betekenissen van Typisch Vlaams woordenboek
A
- a rato van
- aan boord leggen
- aan de beterhand zijn
- aan de draai houden
- aan de grondslag liggen van
- aan de lopende meter
- aan de prijs van
- aan één koord trekken
- aan hetzelfde zeel trekken
- aan iemand moeten
- aan iets geraken
- aan iets raken
- aan/tegen dat tempo
- aandacht trekken op iets
- aandacht!
- aandampen
- aanduiding
- aaneen
- aanhechten
- aanhoudingsmandaat
- aankomstlijn
- aanleunen bij
- aanplakbrief
- aanrekenen
- aanschuiven
Toon meer
B
- baalkatoen
- baancafé
- baanrestaurant
- baanvak
- baanvast
- baar
- bache
- backlijn
- badstad
- bagagedrager
- bain de soleil
- bakkerin
- bakschieten
- banbliksem
- bancontact
- bandbreuk
- bangelijk
- bankbriefje
- bankkaart
- bankuittreksel
- bareel
- barema
- barnumreclame
- basket
- baskets
Toon meer
C
- (eens) curieus zijn
- cache-pot
- cadet
- cafard
- caleçon
- camion
- camionette
- camioneur
- campus
- caoutchouc
- capabel zijn om
- captatie
- captatiewagen
- capteren
- carcan
- carjacking
- carnavalist
- carrure
- cassant
- cassonade
- catalogeren als
- cataloog
- categoriek
- cavalier seul spelen
- certitude
Toon meer
D
- (n)iets vandoen hebben met
- daar knelt het schoentje
- daar komt niets van in huis
- daar ligt de hond gebonden
- daar ligt het paard gebonden
- daarrond
- dactylo
- dag op dag
- dagbladhandelaar
- dagdagelijks
- dagorde
- daguitstap
- daim
- dakappartement
- dalle
- dampkap
- danskoord
- darm
- dat belooft!
- dat brengt/zet geen aarde aan de dijk
- dat hangt met haken en ogen aan elkaar
- dat het klettert
- dat is de max
- dat is een ander paar mouwen
- dat is een pateeke!
Toon meer
E
- e.d.m
- echtgescheiden
- eclair
- ecobonus
- ecologist
- economaat
- economist
- ecotaks
- eczema
- editoriaal
- een (gevaarlijke) zot
- een (midden)streep in je haar
- een (plastieken/papieren) zak
- een aangebrande mop
- een aardappel/citroen/banaan pellen
- een activiteit verderzetten
- een activiteit voorzien
- een advertentie placeren
- een akkoord afsluiten
- een auto laten schouwen
- een babbeltje/praatje slaan
- een baby verversen
- een bak bier
- een band aflaten
- een bedrijf opslorpen
Toon meer
F
- fabrieksschouw
- fabrikeren
- facteur
- facturatie
- faculteitskring
- fameus
- familiaal
- familiale helpster
- familiale verzekering
- familie van het zevende knoopsgat
- familiehulp
- farce
- farde
- feesteling
- felgesmaakt
- fermette
- fezelen
- fier
- fietsspeld
- fietszoektocht
- fijnkost
- fikfakken
- filet d'Anvers
- filet pur
- filterblokkade
Toon meer
G
- (als) slecht gequoteerd zijn/staan
- (het) gewend zijn van te…
- ga daarmee naar de oorlog!
- gaan
- gaan gaan
- gaan lopen met
- gaan voor
- gaanpad
- gabarit
- galerij
- galet
- gamma
- gangsterisme
- gans de/het…
- garagepoort
- garagist
- garçon
- garnaalkroket
- gasreuk
- gast
- gasteller/waterteller/…
- gasthof
- gasthuis
- gasvuur
- gazet
Toon meer
H
- haagschaar
- haagschool houden
- haarkliever
- haartooi
- haast en spoed is/zijn zelden goed
- hakbijlcomité
- halfopen bebouwing
- hallucinant
- halve fond
- halve gast
- halvelings
- hamerslingeren
- handelsfonds
- handspel
- handtekenen
- hangar
- hartenklop
- hartsgrondig
- havenkapitein
- heelkundig
- heenronde
- heimelijk
- heirbaan
- heirkracht
- helling
Toon meer
I
- (je) voorzien op een inspanning/verandering/…
- iemand … heten
- iemand (goed) soigneren
- iemand (naar huis) voeren
- iemand aan de deur zetten
- iemand aanduiden
- iemand appelen voor citroenen verkopen
- iemand bij de schabbernak krijgen/grijpen/vatten
- iemand binnendoen
- iemand de baard afdoen
- iemand de duvel aandoen
- iemand de les spellen
- iemand de oren van zijn kop zagen
- iemand de pieren uit de neus halen
- iemand de prang op de neus zetten
- iemand een kloot aftrekken
- iemand een neus zetten
- iemand een peer stoven
- iemand een pikuur geven
- iemand een tong draaien
- iemand ernstig nemen
- iemand flikken
- iemand gelasten met
- iemand geld toesteken
- iemand graag zien
Toon meer
J
- jaareinde
- jachtwachter
- janet
- javel
- je (geen) begoochelingen maken
- je (kunnen/mogen) verwachten aan iets
- je (voor)opzeg geven/krijgen
- je bebbel houden
- je beklag maken
- je benen onder tafel steken/schuiven
- je bent een charel
- je bent welgekomen
- je bobijntje is af/leeg/op
- je boontjes te week leggen op
- je broek scheuren aan iets
- je duivels ontbinden
- je engageren
- je gading vinden
- je geld opdrinken
- je geld placeren
- je handen mogen kussen
- je hart opvreten
- je iets inbeelden
- je in de kaarten laten kijken
- je in orde stellen
Toon meer
K
- kaai
- kaak
- kaakslag
- kaarting
- kabas
- kabbelen
- kabinet
- kader
- kaderen in
- kadreren
- kajotter
- kaka doen
- kakenestje
- kalisse
- kalmeermiddel
- kamelot
- kampernoelie
- kanarievogel
- kansarmoede
- kantelpoort
- kap
- kapblok
- kapitein ter lange omvaart
- kapoen
- karakterieel
Toon meer
L
- laat het niet aan je hart komen
- laatavondjournaal
- laatste redplank
- laattijdig
- labeur
- labo
- lacheding
- lachen met
- laffelijk
- lakens verversen
- lamentabel
- lanceerprijs
- langs alle kanten
- langs daar
- langs de baan
- langs de ene/andere kant
- langs het raam
- langs hier
- langs iemand om
- langsheen
- langspeelfilm
- lansiers
- lap!
- lapnaam
- lapsus
Toon meer
M
- maaltijdcheque
- maandwedde
- Maar nee!
- maat van drie
- maatschappelijk assistent
- maatschappelijke zetel
- macadam
- macaron
- machtsontplooiing
- madam
- magazijnier
- mager als een haring
- maïs
- majestatisch
- malchance
- malcontent
- malheur
- mandataris
- maneuver
- mangelen aan
- manifestant
- mank lopen
- manken
- manneke
- mantel
Toon meer
N
- (n)iets te zien hebben met
- (niet) in aantal zijn
- na de herneming
- naakt ontslag
- naakte eigendom
- naamstem
- naar beliefte
- naar beneden stuiken
- naar de 50 gaan
- naar de vaantjes zijn/helpen
- naar omhoog
- naar omlaag
- naar voor
- naargelang…
- naasteen
- nachthal
- nachtkleed
- nachttafeltje
- nachtuil
- nadar
- nadien
- naft
- naftbak
- nagel
- nagelnieuw
Toon meer
O
- (een bedrag) en oneffen
- (een plaats) en omliggende
- objectief
- obus
- occasie
- occasiewagen
- ocharme
- officialiseren
- ofte
- olie drijft boven
- olifantenpijp
- om het even welk …
- om ter hardst/snelst/…
- om ter meest
- omgekeerd lam
- omhalen
- omhaling
- omhooghangen
- omkadering
- omloop
- ommegang
- omnibus
- omnipracticus
- omnisportkamp
- omnium
Toon meer
P
- (een dikke) proficiat
- (en) patati patata
- (verwarming/waterleiding/elektriciteit) placeren
- P-trein
- paardenkoers
- paardenmolen
- paardenoog
- paardenremedie
- paasbloem
- paasklok
- pagadder
- palaver
- palaveren
- palet
- palliatief verlof
- pamperen
- pan
- panache
- pancarte
- pandoering
- paneel
- panikeren
- pannenkoekenslag
- pantser
- papfles
Toon meer
R
- (op) ralenti (draaien)
- raadpleging
- raid
- raket
- ramkraak
- rammeling
- rampenschade
- randanimatie
- randbemerking
- rang
- rap
- rateren
- rats vergeten
- recht voor de vuist
- rechtkomen
- rechtover
- rechtsomkeer
- rechtstaan
- reclamatie
- reclamepaneel
- reclameren
- reconversie
- recuperatie
- recuperatiedag
- recuperatiemateriaal
Toon meer
S
- s anderendaags
- sacoche
- saignant
- sakkeren
- sakkers
- salade
- salon
- salu
- salu(ut) en de kost
- samenhorigheid
- samentroepen
- sanctioneren
- sandwich
- sanitaire hulp
- sans-papiers
- saucisse
- saus
- scène
- schaatspiste
- schabouwelijk
- schacht
- schachtendoop
- schalie
- schaliedekker
- schampavie spelen/zijn
Toon meer
T
- t is (aan) mijn toer
- t Is te zeggen
- t zal wel zijn!
- t.t.z
- taallabo
- tafelspringer
- taks
- taksvrij
- talmen
- tante nonneke
- tantist
- tapis-plain
- tapisseren
- tarmac
- tateren
- te allen prijze
- te diep in het glas gekeken hebben
- te dom om te helpen donderen
- te koop stellen
- te nemen of te laten
- technieker
- teerfeest
- teerling
- tegen de lamp vliegen
- tegen de sterren op
Toon meer
U
- u mag beschikken
- uit de biecht klappen
- uit de lucht vallen
- uit de schuif halen
- uit je kot komen
- uit je krammen schieten
- uit je pijp komen
- uit je plooi
- uit zijn botten slaan
- uitbater
- uitbollen
- uitbreiding nemen
- uitbrengen
- uitdeinen
- uitdoen
- uitdrijving
- uitdrinken
- uitduwen
- uiteen
- uiteendoen
- uitgangsbuurt
- uitgenomen
- uitgeregend
- uitgeven op
- uitkappen
Toon meer
V
- (iemand) iets laten verstaan
- (voetbal-, basket-)ploeg
- va
- vaagweg
- vaak
- vaandelvlucht
- vaatwas
- Vaderkensdag
- vakantiejob
- vakbondsafgevaardigde
- vakbondsfront
- vake
- valabel
- valavond
- valies
- valling
- valoriseren
- vals plafond
- valscherm
- valschermspringer
- van (de) straat geraken
- van aard zijn om
- van als
- van de hemelse dauw leven
- van de klaver naar de biezen lopen/geraken
Toon meer
W
- waar gaan we dat schrijven?
- waarborg
- wachtbekken
- wachtdienst
- wachten achter
- wachtzaal
- wafelbak
- wandelbuffet
- wandelconcert
- wapentrafiek
- warm en koud (tegelijk) blazen
- warmeluchtballon
- wasbekken
- wasdraad
- waskot
- wasplaats
- wat schik je te doen?
- wat uur is het?
- water (niet) kunnen slikken
- waterbezoedeling
- watergladheid
- waterkans
- watermaatschappij
- watervaleffect
- waterverwarmer
Toon meer
Z
- zaad in het bakje brengen
- zaaien naar de zak
- zaakvoerder
- zabberen
- zageman
- zagemeel
- zagen
- zagevent
- zakencijfer
- zakenkantoor
- zatterik
- ze gaan/zijn vaneen
- ze zijn elkaar waard
- ze zijn geplaceerd
- zedenfeiten
- zedenleer
- zeeklas
- zeemvel
- zeemzoet
- zegedronken
- zegezeker
- zeker en vast
- zeker van je stuk
- zelfklever
- zelfzeker
Toon meer