Technische encyclopedie

Winkler Prins (1975)

Gepubliceerd op 23-12-2024

BOK

betekenis & definitie

(Fr.: chèvre; Du.: Hebebock, Hebewinde; Eng.: gin), hijswerktuig bestaande uit twee vaste staanders, de boksbenen of boksspieren, welke door dwarsribben aan elkaar zijn verbonden en aan de bovenzijde te zamen komen in het bokshoofd, waarin zich de bokschijf bevindt. Dit raamwerk wordt enigszins hellend geplaatst en aan de

kop gesteund door een los been (boksderdebeen) of door tuien. Tussen de beide boksbenen, op ca. 70 cm van de grond, bevindt zich een cilindervormige spil (boksrol). De einden van deze rol zijn voorzien van gaten waarin men handspaken (boksspaken) kan steken. Over de bokschijf loopt de boksreep of takelloper, aan het ene eind waarvan de last hangt; het andere eind is enige malen om de rol geslagen. Door met de spaken de rol te draaien, wordt de last geheven of gevierd.

Bij uitbreiding wordt in de scheepsbouw met bok (Fr.: ligue; Du.: Schwimmkran; Eng.: pontoon) aangeduid een plat vaartuig (drijvende bok, drijvende kraan) dat is ingericht voor het lichten van gezonken schepen of voor het opheffen van grote lasten.

< >