Synoniemen zoeken
Synoniem van rad
Synoniem van 'n ander trefwoord
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Rad
Een cirkelvormig plat lichaam, dat om een as kan draaien. Beide woorden hebben volkomen dezelfde beteekenis. In sommige samenstellingen wordt meer het eerste, in andere meer het tweede gebruikt. In enkele streken van ons land wordt rad buiten samenstelling niet gebruikt. Men zegt zoowel het vijfde rad aan een wagen, als een tweewielig voertuig. Een kamrad, een vliegwiel. Radbeslag, wielschoen. Onder het rad raken , een rad voor de oogen draaien, in de melen rijden, een spaak in ’t wiel steken. In figuurlijken zin altijd raddraaier, in eigenlijken steeds wieldraaier.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
rad
rad - bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord
1. snel en met zoveel mogelijk resultaat
♢ met een rad gebaar trok hij zijn muts af
1. rad van tong zijn
[snel en veel spreken]
1. wiel met tanden, onderdeel van machine
♢ de raderen van het uurwerk zijn versleten
2. wiel dat om een as draait
♢ hij draaide het rad nog eens rond
Bijvoeglijk naamwoord: rad
Algemene uitdrukkingen:
1. hem een rad voor ogen draaien
[hem bedriegen]
2. rad van avontuur
[spel dat bestaat uit ronddraaiende schijf met nummers]
Zelfstandig naamwoord: rad
het rad
de raderen
het radertje
Synoniemen
behendig, handig