Synoniem van uitstellen

uitstellen - [/b]is synoniem met opschorten, verschuiven, opschuiven en naar achteren schuiven. Een agendapunt of rechtszaak wordt aangehouden, een vergadering of afspraak wordt verzet. Vooruitschuiven of voor zich uit schuiven slaat op een beslissing of een voorgenomen project en dergelijke. Bij over... heen tillen geeft de bepaling de desbetreffende periode aan: 'een bijeenkomst over de vakantie heen tillen'.

Plannen temporiseert men (formeel). Voor onbepaalde tijd worden ze in de koelkast gezet of in de mottenballen gezet (of gestopt). Iets voor lange, onbepaalde tijd uitstellen heet: het op de lange baan schuiven.

Zie: beraad, in - nemen/geven/houden; ophouden.

Gezegde(s):
• op de lange baan (of: bank) schuiven
• op tui (= touw) houden
• laten schieten
• laten slippen
• wat in het vat zit, verzuurt niet
• onder het loodje leggen

Spreekwoord(en):
• uitstel is geen afstel
• uitgesteld is niet verloren
• stel niet uit tot morgen wat ge heden kunt bezorgen
• de tijd baart rozen
• de tijd is de beste medicijn
• men moet zijn tijd waarnemen
• alles moet zijn tijd hebben
• komt tijd, komt raad
• al wat gedaan is, bijt niet meer
• niemand sterft voor zijn tijd

uitstellen - regelmatig werkwoord
uitspraak: uit-stel-len

1. verschuiven naar een later tijdstip
♢ wegens ziekte is het etentje bij onze vrienden uitgesteld
1. stel niet uit tot morgen, wat je vandaag nog kunt verzorgen
[doe meteen wat je doen kunt]

Regelmatig werkwoord: uit-stel-len
ik stel uit (... ik uitstel)
jij/u stelt uit (... jij uitstelt)
hij/zij stelt uit (... hij uitstelt)
wij/zij/jullie stellen uit (... wij uitstellen)
ik/jij/u/hij/zij stelde uit (... ik uitstelde)
wij/zij/jullie stelden uit (... wij uitstelden)
hij heeft uitgesteld
de/het/een uitgestelde ....

Synoniemen
verschuiven