Synoniemen zoeken
Synoniem van toon
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
toon
toon - klank met een gelijkblijvende trillingsfrequentie. De laagste toon van een akkoord heet de grondtoon ervan. Toonladders bestaan uit toontrappen of trappen. Chromatische tonen zijn verhoogd of verlaagd met een halve toonafstand. Stamtoon betekent: toon zonder verhoging of verlaging met een halve toonafstand. De eerste stamtoon van een diatonische toonladder noemen we een priem of prime, de tweede een secunde of seconde, de derde een terts, de vierde een kwart, de vijfde een kwint, de zesde een sext, de zevende een septiem of septime, de achtste een octaaf, de negende een none en de tiende een deciem of decime. Tonica heet een centrale toon in een muziekstuk die tevens de priem en de melodische slottoon is; in Gregoriaanse melodieën heet de tonica een finalis. Een natuurtoon, boventoon of harmonische toon klinkt in een vaste intervalsverhouding mee met een bepaalde grondtoon. Een stemtoon of diapason heefteen standaardfrequentie, namelijk 440 Hz (a').
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Toon
De trillende beweging der luchtdeelen, veroorzaakt door de bewegingen van een lichaam, voor zoover zij door ons gehoor worden waargenomen. Geluid is de algemeene benaming. Toon is een geluid, dat door eene regelmatige opeenvolging van korte en lange trillingen wordt te voorschijn geroepen. Klank geeft den indruk te kennen, dien het geluid op het oor maakt; men heeft harde en zachte klanken, hooge en lage tonen, naarmate het aantal trillingen in eene seconde grooter of kleiner is. Ik kan van verkoudheid haast geen geluid geven. Wat is dat voor vervelend geluid! Doffe, schelle, heldere klanken. De klank der speel-tuigen. Een hoogen, een lagen, een valschen toon aanheffen. Figuurlijk: De goede toon. Op hoogen. toon spreken. Van toon veranderen. Een hoogen toon aanslaan.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
toon
toon - zelfstandig naamwoord
1. klank met bepaalde hoogte
♢ met welke toon begint dit lied?
1. hij zal wel een toontje lager zingen
[minder praatjes hebben]
2. zij valt uit de toon in dit gezelschap
[past niet bij de rest]
3. hij geeft altijd de toon aan
[is het voorbeeld voor anderen]
4. de toon zetten
[de stemming bepalen]
2. manier van praten
♢ op luide toon vertelde hij zijn verhaal
1. hij sloeg een andere toon aan
[ging beleefder praten]
2. op hoge toon
[hooghartig, dwingend, bevelend]
Zelfstandig naamwoord: toon
de toon
de tonen
het toontje