Synoniemen zoeken
Synoniem van flink
Synoniem van 'n ander trefwoord

Synoniemen Handboek
Jef Anthierens (1998)
Flink
Gezegde(s):
• van zessen klaar
• op buigen en barsten
• met hand en tand
• klinkt het niet, dan botst het maar
• zet hem op, witte muizen! (= flink zo!)
• op poten
• handen aan het lijf hebben
• van klink (= duchtig)
• door dik en dun
• tegen de klippen op
• dat het een aard heeft
• de horlepiep nog kunnen dansen
• al stond de onderste steen boven

Synoniemen Handboek Spreekwoorden
Gedigitaliseerd Ensie (1998)
Flink
Spreekwoord(en):
• de voorste hond vangt de haas

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Flink
Fiksch ziet meer op vaardigheid of gezondheid, flink op kloekheid. Hij weet fiksch met de pen om te gaan. Hij is fiksch in orde. Gij zult een flinke vrouw aan haar hebben.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
flink
flink - bijvoeglijk naamwoord
1. nogal groot
♢ dat is al een flinke jongen
2. erg, zeer
♢ het was flink koud buiten
1. dat zal een flinke duit kosten
[heel veel]
2. we gaan er flink tegenaan
[gaan stevig aanpakken]
3. Ragnar is een flinke eter
[kan veel eten]
4. Isabella is flink uit de kluiten gewassen
[groot en stevig]
5. je moet er wel flink aan trekken
[goed doorwerken bij de studie]
6. iemand flink de waarheid zeggen
[precies zeggen wat hij verkeerd heeft gedaan]
7. flink wat
[behoorlijk veel]
3. wie krachtig, slim en sterk is
♢ Edu is flink genoeg voor deze uitdaging
4. wie zich goed houdt als hij iets vervelends meemaakt
♢ hij is erg flink geweest
Bijvoeglijk naamwoord: flink
... is flinker dan ...
het flinkst
de/het flinke ...
iets flinks
Synoniemen
kloek, lelijk, mans, stevig
Tegenstellingen
klein, mini