Synoniemen zoeken
Synoniem van aard
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
aard
aard dat wat kenmerkend is voor een persoon, een dier, een zaak, een begrip, enzovoort. De aard van een mens of dier heet natuur. De lichamelijke natuur van een mens of dier heet gestel, fysiek of constitutie. Gaat het om de psychische of seksuele natuur van een mens, dan spreken we van geaardheid. Dan nog enkele woorden voor iemands psychische geaardheid: karakter, inborst, wezen, zijn (drie archaïstische woorden), natuur, persoonlijkheid, innerlijk. Bij individualiteit ligt sterke nadruk op het eigene. (Zie verder: ziel.) Een volk heeft een volksaard, volkskarakter of landaard. Een zaak, partij of instelling is van een bepaalde signatuur; voor politieke partijen en dergelijke gebruik je identiteit of inslag.
Zie verder: hoedanigheid.
Synoniemen Handboek
Jef Anthierens (1998)
Aard
Gezegde(s):
• dat zit hem in het bloed
• één pot nat
• dat is de aard van het beestje
• hij heeft het van geen vreemde
Synoniemen Handboek Spreekwoorden
Gedigitaliseerd Ensie (1998)
Aard
Spreekwoord(en):
• soort zoekt soort
• een aardje naar zijn vaartje
• dief en diefjesmaat
• gelijk geaard, gelijk gepaard
• het bloed kruipt waar het niet gaan kan
• het muist al wat van katten komt
• ongelijke aard dient niet gepaard
• de wolf ruit wel van baard, maar niet van aard
• al wat van katten komt, dat is geneigd tot muizen, al wat van apen komt, dat is gezind te luizen
• al wat van zeugen komt, dat wentelt in het slijk, en wat de ekster broedt, dat huppelt op de dijk (Jacob Cats)
• men moet een oude aap geen smoelen leren trekken
• het kalf kan een koe worden, maar een ezel blijft een ezel
• wie als ezel geboren is, sterft niet als paard
• kwade honden bijten elkaar niet
• men moet geen oude honden leren blaffen
• het vat geeft wat het inheeft
• zet een puit maar op de stoel, hij springt weder in de poel
• de takken aarden naar de stam
• kwaad voedsel, kwaad broedsel
• kwade klok, kwade klepel
• zoals de ouden zongen, zo piepen de jongen
• het ei kan de kraai niet beliegen
• de tong ruikt altijd naar de haring
• de kat kijkt altijd naar de muis
• geef een ezel haver, hij loopt naar de distel
• een arend brengt geen duiven voort
• het vat ruikt naar zijn wijn
• de gaffel blijft bij de greep
• der timmerlieden kout is van het timmerhout
• spreeuwen zullen wel kersen eten, maar geen bomen planten
• zendt men een ezel naar Parijs, hij komt terug al even wijs
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Aard
Als synoniemen geven deze woorden de gezamenlijke eigen¬schappen, die het wezen van een of ander bezield of onbezield voorwerp uitmaken en die het van andere onderscheiden. Aard wordt zoowel van levende wezens als van onbezielde voorwerpen gebezigd, en wijst de stoffelijke of de zedelijke eigenschappen of wel beide te gelijk aan. De wolf ruit wel van baard, maar niet van aard. Op dezen grond is de aardappel geheel van aard veranderd. Van personen gezegd ziet aard altijd op de zielsgesteldheid.
Goedig, driftig van aard. Natuur (dat meestal van levende wezens gebruikt wordt, doch niet uitsluitend zoo als geaardheid, inborst en karakter) duidt meer uitdrukkelijk datgene aan wat ingeschapen is. De ezel is van nature traag. Geaardheid geeft te kennen van hoedanigen aard iemand is, het is meer beperkt dan aard en kan ook in het meervoud gebruikt worden, wat met aard niet het geval is. Hij heeft een goedige geaardheid.
Aard, inborst en karakter duiden het geheel der zedelijke hoedanigheden aan, met dit verschil, dat men bij aard en inborst niet zoo zeer let op het verband tusschen verstand, wil en gemoed, als bij karakter. Onder karakter in engeren zin verstaat men ook soms die hoedanigheden, die men zich allengs door inspanning, oefening, enz. eigen gemaakt heeft. Geen karakter hebben. Een man van karakter.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
aard
aard - zelfstandig naamwoord
1. manier waarop iets of iemand in elkaar zit
♢ Tina is opvliegend van aard
1. een aardje naar je vaartje hebben
[op je vader lijken]
2. van dien aard
[zodanig]
3. van voorbijgaande aard zijn
[tijdelijk zijn]
4. uit de aard der zaak
[als een noodzakelijk gevolg]
Zelfstandig naamwoord: aard
de aard
Synoniemen
geaardheid, inborst, inslag, karakter, natuur, persoonlijkheid