Synoniemen zoeken
Synoniem van brengen
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
brengen
brengen - een mens, dier of voorwerp op een bepaalde plaats doen komen. Overbrengen is van de ene genoemde plaats naar de andere brengen. Bij vervoeren (zie aldaar) wordt een vervoermiddel gebruikt. Overhevelen gaat vergezeld van een voorzetselbepaling. Een loods heeft als beroep schepen door vaarwater te loodsen. Wie iets vindt dat een ander heeft verloren, gaat het bij de politie aanbrengen. Aandragen heeft betrekking op iets zwaars, dat met het lichaam wordt gedragen. Is het voorwerp erg zwaar, dan spreken we van aansjouwen, aanzeulen of aanslepen. Koeriers en postbestellers moeten goederen bezorgen. (Zie verder: overhandigen.) De postbode bestelt poststukken, en goederen worden afgeleverd. Tegen een afgerichte hond kun je zeggen dat hij een weggeworpen voorwerp moet apporteren.
Zie verder: halen; leiden.

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Brengen
Iets of iemand van plaats doen ver¬anderen of de richting der beweging van iets of iemand bepalen. Het laatste gedeelte dezer bepaling slaat op leiden, het eerste gedeelte op brengen en voeren. Bij laatstgenoemde woorden is de plaatsverandering geheel het werk van den tusschenpersoon. Voeren d. i. doen gaan, beteekent verplaatsen in het algemeen. Bij brengen kan de plaatsbestemming als bekend worden aangenomen. Breng een glas water beteekent: breng het hier. Bij voeren dient zij echter altijd uitdrukkelijk te worden aangewezen. Naar huis voeren, opwaarts voeren. Leiden wordt alleen gebezigd van personen, die den wil, en van wezens, die het vermogen tot voortgaan zelf bezitten; het bepaalt zich tot de zorg, dat de beweging geschiedt in de juiste of de verlangde richting. Water door de stad leiden. Een blinde, een kind, een dier leiden.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
brengen
brengen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: bren-gen
1. daarheen vervoeren of begeleiden
♢ ze brengt de kinderen naar school
1. morgen brengen!
[dat gebeurt niet!]
2. het bereiken
♢ hij heeft het tot leraar gebracht
3. hem ertoe aansporen
♢ wat heeft hem ertoe gebracht zo hard te rijden?
4. ervoor zorgen dat een bepaalde toestand ontstaat
♢ hij brengt het water aan de kook
Onregelmatig werkwoord: bren-gen
ik breng
jij/u brengt
hij/zij brengt
wij/zij/jullie brengen
ik/jij/u/hij/zij bracht
wij/zij/jullie brachten
hij heeft gebracht
de/het/een gebrachte ....
Tegenstellingen
halen