Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

ding

betekenis & definitie

(het, dingens, dinges), ding. Zeer alg. gebr. voor allerlei neutrale concrete en abstracte zaken (a), die men niet nader noemen kan (b), of noemen wil omdat ze meer of minder in de taboesfeer (kunnen) liggen, bijv. sex (c), geld (d), magie (e) e.a.

Zie de vb. a: Als ik zelf verdien kan ik alles kopen, allerlei dingens, lippenstift, nagellak ( ) (Doelwijt 1971: 20). Alles. Alles wat ik op deze mooie aarde geschapen heb [zal vernietigd worden], behalve één ding, Noach. Jij en je familie en de schepsels die ik gezegd heb dat mee moeten in de Ark (Helman 1954a: 26).b: In elk geval die avond bij Essed thuis met de Kerngroep, maakten wij hem duidelijk dat dat ding van hem geen nationalisme was, maar zoals Pero het, tot onze schrik, botweg zei Esseddisme (Dobru 1969: 61). Wilt U dat ding van die grammatica nog een keer uitleggen? c: ‘Ga je baden , jo . Je bent zo slordig als de pest en dan tien mannen op een avond. ’ ‘Het is mijn ding [hier: schaamdeel], buitendien mag ik ( ) (Vianen 1972: 111). Emmh baja, je hoeft niet zo je dinges [hier: borsten] te schudden en je gezicht te draaien of je mij niet ziet (van Mulier 1972: 40). Vanaf die dag was hij Magda en al deze meisjes met iets andere ogen gaan bekijken. Toch kon hij zich niet voorstellen dat hij er eens één voor zou betalen om dat ding [hier: geslachtsgemeenschap] te doen{Dobru 1968c: 55). d: Hier is de was, mevrouw, en Mama laat vragen naar dat ding [hier: achterstallige betaling], e: Aangezien hij een lijkenwasser was, kon hij ‘dingen’ zien (Wooding 367). Zie ook: kwaaie dinge(n)s.

Ook samenst.: Ik wil geen slordigheid in m’n huis, ik houd niet van varkensdingen (Doelwijt 1971: 20). Ik stuur een fles van dat peperding [hier: hot sauce] (in brief, 1974). Ze vindt het gebruik van neger-engels negerachtig, goed voor afgoderij-dinges (Pos 1985: 27).

- Etym.: Het gebruik onder a kan komen, vooral in spreektaal, doordat men de combinatie van ‘er’ met een voorzetsel niet beheerst. I.p.v. ‘ervan’, ‘ervoor’, ‘ernaast’ e.d. zegt men dan van dat ding, voor dat ding e.d. In S wordt ‘sani’ (ding) op dezelfde manier gebruikt. In AN wordt ‘ding’, vooral op de wijze als onder a en b, ook wel gebruikt, maar veel minder algemeen dan in SN. ‘Dinges’ wordt in AN gezegd als men de eigennaam van een persoon of een zaak dus (ook) als enkelvoud
- niet wil of op dat ogenblik niet kan noemen, maar deze (althans in het eerste geval) wel bekend veronderstelt.
-: kwaaie dinge(n)s (alleen mv.), onheil van magische oorsprong. Meisje ik kan nie uitleggen, ma’ als ze doodgaat gaan een heleboel kwaaie dinges gebeuren (Cairo 1976: 20). Etym.: Lett. vert. van S ‘takroe sani’ (takroe = lelijk, kwaad; sani = dingen). Zie ook: ding.