Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

beljak

betekenis & definitie

(de), (veroud.) koliek. Een wyl gezeten, komt een stoet van zieke slaaven:/ Deeze is behebt met koorts, en die met Venusgaaven;/ De een klaagt van beljak, de ander heeft de koek (P.F.

Roos 1804, cit. volgens Lichtveld & V.; oudste vindpl.).Etym.: Vgl. E bellyache = lett. ‘buikpijn’; dat is wat een kolieklijder heeft. In Enc.NWI (100) belliac. Lichtveld & V. geven in een cit. uit een Ned. boek van 1767 over Amerika ‘Beillac’.

< >