Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

belt

betekenis & definitie

(de, -en),

1. broekriem. Het was inderdaad een zware slag die onze Stichting werd toegebracht, nota bene onder de belt en niet in een ‘fight’ (Meded. Stichting Sur. Museum 37: 30; 1982).
2. gordel. Op de plaats van bestemming aangekomen, dronken wij ieder een soft en trok mijn vader zijn patronen-belt aan en nam zijn geweer (Doelwijt 1971: 88).
3.drijfriem. Die belt was half van die poelie geschoven, zie je. Hij is te lang geworden (B. Ooft 1969: 88).
- Etym.: E.
- Samenst. van 3: fanbelt. Zie i.v.m. 1 ook: riem, damesriem; zie ook seatbelt.