Spreekwoorden en gezegden

F. Stoett (1977)

Gepubliceerd op 14-10-2020

Zich opdirken

betekenis & definitie

zich overdadig en smakeloos opschikken, opsmukken; eig. (voorheen) op zeeschepen de buitennok van de bazaans- of brikzeilsboom door middel van de dirk oplichten, in de hoogte halen; op binnenvaartuigen en bij de vissersvloot: de giek ophijsen door middel van de lopende dirk, d.i. het touw dat van de kop van de mast loopt naar het uiteinde van de giek en waarmee de giek op- en neergehaald wordt. Vandaar, evenals bij optakelen (Hd. auftakeln) en optuigen, fig. (sinds 1ste h. 19de e.) voor aankleden, opschikken.

Vgl. Fr. s’équiper; s’ajuster; s’attifer; se mettre sur son trente-et-un; Hd. sich aufstutzen; (herausputzen; ausstaffieren; Eng. to dress out; to trim; to prink.