Boeken
  • Home
  • Onderwijs
  • Over
  • Geschiedenis
  • Kiosk
  • Contact
  • Manifest
  • Inloggen

ENCYCLOPEDIE SINDS 1946

Op de hoogte blijven?


  • Synoniemen
  • Spreekwoorden
  • De of Het
  • Schrijvers
  • Afkorting
  • Vervoegen
  • Disclaimer
  • NTD
  • Artikel publiceren?
  • Adverteren

 

Spreekwoorden zoeken

uitgelicht

Bestel nu de Formule 1 Encyclopedie!

Spreekwoorden 'haan'

De haan (of: het haantje) van de buurt zijn

De eerste onder zijn gelijken, de persoon die alle anderen de loef afsteekt (in rijkdom, geluk, enz.)

de gebraden haan uithangen

op een onverantwoorde manier erg veel geld uitgeven, vooral aan lekker eten en drinken en feestjes.

de rode haan laten kraaien

brand stichten, iets in brand steken.

Opstaan vóór hen en haan

Zeer vroeg opstaan

Een goede haan kraait tweemaal

(Schertsend) Laat hem nog maar eens roepen. (Wanneer men niet terstond komt als men geroepen wordt)

Er kraait geen haan naar

Niemand zal het verraden

Zijn haan zal koning blijven

Hij zal het winnen; hij zal baas blijven

De gebraden haan uithangen

De grote heer spelen
Veel geld verteren; weelderig leven
In de Navor scher (VI, 84) vinden we de volgende, niet onaannemelijke verklaring van deze zegswijze: ‘Op de oude, eenvoudige maaltijden in den burgerkring was een stuk wildvleesch reeds een hoofdschotel; ander vleesch kwam er niet, of het was een ongehoorde weelde. Wie een gebraden haan opdischte, maakte een vertering, welke voor verkwisting gold, en verhief zich boven zijn stand'. Vandaar dit spreekwoord, waarmee iemand wordt aangeduid die door grove verteringen zich aanstelt alsof hij schatrijk is. Onder het ‘uithangen' van de gebraden haan zal men dan wel te verstaan hebben gegeven, dat de haan goed zichtbaar voor buren en voorbijgangers werd genuttigd
Volgens anderen zou de uitdrukking een herinnering zijn aan een oud sprookje, waarin verteld wordt van een gebraden haan, die zich zeer aanmatigend gedraagt. Volgens weer anderen moet gedacht worden aan de haan, die men na de korenoogst bij het naar huis gaan meevoerde op een hoge, met aren en bloemen versierde stang, en daarna braadde en opat

Zijn haan kraait koning

Hij is de baas, de eerste. De uitdrukking is ontleend aan de bekende hanengevechten, waarbij de overwinnaar ‘koning' werd genoemd

De rode haan laten kraaien

De boel in brand steken
Ergens brand stichten
Een huis, gebouw, stad in brand steken. Op de daken van talloze boerderijen, op de spitsen van kerktorens, prijken hanen - zinnebeeld van waakzaamheid als windwijzers. Vlammen banen zich veelal een uitweg door het dak. De omstandigheid dat ze daarmee, evenals de windwijzers, boven het dak uitkomen, heeft ertoe geleid, ze in figuurlijke zin met elkaar te vereenzelvigen. Waar vlammen een rosse gloed geven, spreekt men bij brand naar analogie van ‘de rode haan’. Wanneer men in tijd van oorlog (waaraan de uitdrukking is ontleend) een huis in brand steekt of schiet, spreekt men van: de rode haan laten kraaien. Een andere lezing is de volgende: bij de oude Perzen en Egyptenaren gold het vuur als een levend, hongerig, nimmer voldaan dier, en werd het als een godheid vereerd. Volgens de Edda is het vuur de broeder van de wind en van de zee; daarom vanzelf levend en een goddelijk wezen. Daarom vergelijkt men dit element met de rode haan, die van huis tot huis vliegt. Onze heidense voorouders plaatsten het beeld van een rode haan vóór hun huis, op schuur of staldeur, als voorbehoedmiddel tegen de bliksem
Zo zijn er nog verschillende verklaringen. Tuinman beweert dat hier de haan der vuurroeren en musketten bedoeld wordt, waarbij door een brandende lont het buskruit werd ontstoken. Bilderdijk denkt aan de rode kam van de haan, die wel iets heeft van oplaaiende vlammen. Taal en letteren (1893) zoekt het weer bij de voorspelde ondergang van de wereld en de daaraan vastgeknoopte voorstellingen, terwijl ten slotte de Duitser Kluge een zeer aannemelijke verklaring van deze zegswijze heeft gegeven in zijn studie over de dieventaal (Gaunersprache, Rotwelsch), waarin hij haar in verband brengt met de tekens, die ‘Mordbrenner’ op huizen en kerken aanbrachten om te kennen te geven, dat aldaar brand zou moeten worden gesticht. ‘Hahn’ zou hier dan teruggaan op het ‘Rötel’ (rode krijt): ‘womit die Gaunerzinken gern an Kirchen und Strassenecken oder einsamen Kreuzen angebracht wurden'

Zijn haan moet koning kraaien

Hij wil de baas zijn; inz.: hij moet altijd zijn zin hebben; of: hij moet altijd gelijk hebben

Voor het kraaien van de haan

Zeer vroeg

Hij stapt als een stoerse haan

Hij loopt zeer parmantig

Daar kraait geen haan naar

Daar merkt niemand iets van, dat komt niet uit
Niemand zal er iets van te weten komen
Met deze uitdrukking geeft men te kennen dat een bepaald feit niet zal worden oververteld, dat het niet aan anderen bekend zal worden. Deze uitdrukking, die reeds in de 17de eeuw algemeen gebezigd werd (bij Vondel komt ze o.a. ook voor in Joseph in Dothan en later in Van Effens Spectator) zou, volgens de taalkenner Tuinman, haar oorsprong vinden in het bekende verhaal van de verloochening van Jezus door Petrus. Ook Laurillard en Zeeman waren van dezelfde mening, doch deze uitlegging is weersproken, aangezien volgens het bijbelse verhaal Petrus zich aan de verloochening schuldig maakte drie maal vóór het kraaien van de haan, waarmee te kennen gegeven werd dat het verloochenen zou geschieden vóór het aanbreken van de morgen. In zijn Taalkundige bijdragen (II, 43) zegt de taalgeleerde De Vries, dat men de oorsprong moet zoeken in het volksgeloof, dat de haan de moordenaar aankraaide, van wiens aanslag hij getuige was geweest. Woordelijk zegt De Vries: ‘Wanneer dan eene misdaad in alle stilte gepleegd was en men rekende dat zij geheim zou blijven, zeide men, dat er geen haan naar zou kraaien'. Enigszins hiermee in verband staat ook de uitdrukking: ‘Al zouden de raven het moeten uitbrengen'. Deze uitdrukking gaat weer terug op de bekende ‘kraanvogels van Ibycus’. Vgl. Schillers Räubern (I, 2): ‘Kann man nicht auf den Fall immer ein Pülverchen mit sich führen, das einen so in der Stille über den Acheron fördert, wo kein Hahn danach kräht!’

Een goede haan kraait twee maal

Als iemand iets heeft gezegd waar niemand naar heeft geluisterd, dan meldt hij zich nog wel een keer

Een goeie haan is niet vet

Dwz. een haan die zijn taak en plicht van instandhouder van het geslacht verstaat, heeft zoveel te doen, dat hij zich zelf vergeet. Vgl. de Brune

Een magre haan en vette hin

Is 't bewys van soete min

Daar kraait haan noch hen

Wordt gezegd van een verlaten, eenzaam oord

zijn haan moet altijd koning kraaien

hij moet altijd zijn zin hebben, hij meent dat hij altijd gelijk heeft.

Een goede haan is niet vet

Een goede echtgenoot is geen dikzak
  • Synoniemen van De haan (of: het haantje) van de buurt zijn
  • Spelling van De haan (of: het haantje) van de buurt zijn

Spreekwoorden

Een spreekwoord is een korte, krachtige uitspraak die een wijsheid, een collectieve ervaring of morele opvatting weergeeft.

Een spreekwoord is onveranderlijk. Voor spreekwoorden worden dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde gebruikt. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).

Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’ bron: Onze taal

Top spreekwoorden:
1 been
2 water
3 hart
4 neus
5 geld
6 kat
7 wind
8 tijd
9 oog
10 liefde
11 eten
12 liegen
13 lopen
14 zee
15 leren

Alle woorden

ENCYCLOPEDIE SINDS 1946

Op de hoogte blijven?


  • Home
  • Onderwijs
  • Over
  • Geschiedenis
  • Kiosk
  • Contact
  • Manifest
  • Inloggen
  • Synoniemen
  • Spreekwoorden
  • De of Het
  • Schrijvers
  • Afkorting
  • Vervoegen
  • Disclaimer
  • NTD
  • Artikel publiceren?
  • Adverteren
© 2022 Ensie

Inloggen

Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.

Ik ben mijn wachtwoord vergeten