Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Gepubliceerd op 02-05-2022

ver

betekenis & definitie

m. gezicht (zintuig); (het) voorkomen, uiterlijke verschoning; a mi, tu, su ver, naar mijn, jouw, zijn mening; v. zien; opzoeken, bezoeken; estar viendo, voorzien, vermoeden; kennen, oordelen; allá veremos, we zullen wel zien (twijfel); a, o basta, más ver, fam. tot (weder-) ziens; a ver, kijk eens hier; fam. dat zullen we maar eens afwachten; verlas venir, fam. de kat uit de boom zien.