Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Gepubliceerd op 18-05-2022

Fe

betekenis & definitie

f. geloof; (het) vertrouwen; gelofte; dar fe, bekrachtigen, bevestigen, beamen; fe de bautismo, doopceel; fe de vida, geboorteakte, geboortebewijs; buena fe, rechtschapen-, eerlijk-, braafheid; goede trouw; mala fe, trouweloosheid; kwade trouw; o buena fe, stellig, zonder twijfel; a fe, waarlijk; o fe mía, op mijn woord; a fe de bueno, o de caballero, o de cristiano, op mijn woord; de buena fe, te goeder trouw; de mala fe, te kwader trouw; en fe de, tot staving van; hacer fe, van kracht zijn.

< >