Op zijn falie krijgen wil zeggen: afgeranseld worden, een pak slaag krijgen. De falie waarvan hier sprake is, behoorde na de zestiende eeuw met de mantel (een overkleed dat ook door mannen werd gedragen) en de huik tot de bovenkleding van de vrouw.
Mantel, huik en falie waren alledrie mouwloos en werden gedragen boven de tabbaard, een kleed dat wij nu japon zouden noemen. De zegswijze iemand de mantel uitvegen heeft dezelfde betekenis als iemand op zijn falie geven; in de laatste uitdrukking is overigens de gedachte aan het feit dat het hier om een vrouwelijk kledingstuk ging, geheel verdwenen. Andere synoniemen van deze uitdrukking zijn: iemand op zijn vestje geven en ook: iemand op zijn kazuifel geven, waarbij dan aan een specifiek kerkelijk kledingstuk is gedacht.