Iemand een loer draaien wil zeggen: iemand beetnemen, iemand bezwendelen. Misschien betekent loer hier luur (luier) of lor, waaronder iets van weinig waarde, iets slechts, een lelijke streek moet worden verstaan, terwijl het werkwoord draaien (ontleend aan het werk aan de draaibank) de algemene betekenis ‘iets klaarmaken, iets leveren’ zou dragen.
Waarschijnlijker lijkt de herkomst uit de valkenjacht; in het Jagerswoordenboek (Schiedam 1947, blz. 224) staat ter verklaring van het woord loer tenminste het volgende te lezen:
‘Loer: een lokmiddel van wisselenden vorm, gewoonlijk bestaande uit twee vleugels gebonden op een klos en voorzien van een stuk vleesch. Door zwaaien met de loer wordt de jachtvogel op de hand teruggelokt, “geloerd”