Een buitenbeentje is iemand die zich van zijn familieleden door goede of kwade eigenschappen onderscheidt. Meestal gebruiken we het woord in de zinswending: ‘hij/ zij is altijd al een buitenbeentje geweest’, ons niet realiserend dat achter deze uitdrukking oorspronkelijk een heel wat ernstiger beschuldiging schuilging.
Het woord buitenbeens kan letterlijk worden opgevat: men gaat buiten de (eigen) benen, zodat het zwaartepunt van het lichaam als het ware ‘buiten de benen’ valt. De betekenis luidt dan: schuins, niet rechtop, niet rechtuit. Vroeger sprak men dan ook van buitenbeens schaatsen, zoals wij nu van beentje-over spreken.Een buitenbeentje is eigenlijk een kind dat buitenbeens, dat wil zeggen, op verboden paden, is verwekt: een buitenechtelijk kind. Ten slotte kon buitenbeens ook scheef of lichamelijk afwijkend betekenen, zoals in onderstaande montere regels van Willem Bilderdijk (1756-1831):
‘Geef elk volop lof en prijs:
En, loopt het ook wat buitenbeensch, wat bochelrecht, of kuit-op-scheensch, wees alles steeds met ieder eens.’.