Latijns-Nederlandsch Lexicon

Stephanus Axters (1937)

Gepubliceerd op 26-11-2020

ACTUALITAS

betekenis & definitie

Daadlijkheid, daadwerkelijkheid. Esse enim est actualilas omnis rei, s. THOMAS, SUM.

THEOL. I, Q. 5, A. I, C., Het zijn immers, of het bestaan, is de akt, de daadwerkelijkheid van ieder ding, THEol. SUM. X, 106. — Actualitas per prius invenitur in forma substantiali, quant in eins subiecto ... Sed e converso actualitas per prius invenitur in subiecto formae accidentalis, quant in forma accidentali, s.

THOMAS, SUM. THEOL. I, Q. 77, A. 6, C., De daadwerkelijkheid behoort meer tot den zelfstandigen vorm dan tot het subjekt; integendeel echter gaat ze meer op het subjekt van den bijkomstigen vorm, dan wel op den bijkomstigen vorm zelf terug.