Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

zak hooi, zak met vingers, zak tabak

betekenis & definitie

onaangenaam, slecht iemand; klootzak. Soms ook voor ‘een vreemde snuiter’.

Ik zal zorgen dat je van school gestuurd wordt. Uitvaagsel, voddebaal, zak tabak, mesthoop. (Maarten ’t Hart, Stenen voor een ransuil, 1971)

‘Godverdomme! Waar is die zak tabak!’ snauwt Snoopy, onze ambitieuze tourmanager. (Bert Hiddema, Twee vliegen in één klap, 1975)