(oude) slordige, afstotelijke vrouw, vaak een die zich jonger wil voordoen dan ze is; tang. Sedert ca. 1600.
Vgl lellebel.Zijt gij dol Bouke! of verkoopt ge flausen? Wat zoude hij aan die oude totebel verteld hebben? (Jacob van Lennep, De pleegzoon, 1833) En wanneer ik zeg ‘totebellen’, dan bedoel ik onmusische totebellen... (Leonhard Huizinga, Olivier en Adriaan, 1981)