totebel, teutebel, tuttebel
(1600) (pej. en inf.) (oude) slordige, afstotelijke vrouw, vaak een die zich jonger wil voordoen dan ze is; tang. Vgl. lellebel*. • 'Zijt gij dol Bouke! of verkoopt ge flausen? Wat zoude hij aan die oude totebel verteld heb-ben?' (Jacob van Lennep: De pleegzoon. 1833) • Totebel, v. (-len), soort vischnet; vuil -, slordig wijf. (I.M. Cali...