Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

kommaneuker

betekenis & definitie

pietluttig persoon; muggenzifter, haarklover, vitter op kleinigheden; ambtenaar; taalfundamentalist. Er bestaat ook een werkwoord kommaneuken (vitten op kleinigheden).

Vgl. mierenneuker. In het Engels: nitpicker.Een nieuw-spellende kommaneuker uit Utrecht concludeerde dat Kaplan een drol was, een Jan Lul die het leven versgrikkelik vond. (Leon de Winter, Kaplan, 1986)

De laatste bolwerken van de kommaneukers en vergadertijgers moeten vóór 2 maart worden geslecht. De dertigers en veertigers binnen de partij worden nu al als ‘krasse knarren’ afgedaan. (Vrij Nederland, 16/10/1993)

< >