Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

knakker

betekenis & definitie

vreemde snuiter. Volgens Van Dale na 1950 opgekomen en mogelijk gezegd van iemand bij wie men de knokken hoort knakken.

Heestermans denkt aan knakken (breken). Volgens hem is er mogelijk sprake van associatie met knaap of vooral van ‘onomatopeïsche effectiefvorming’ (zie ook Endt, 1974).

Een andere mogelijkheid is een afleiding van het Duitse (alter) Knacker (zie hiervoor Küpper). Volgens W.J.

Sebök, ex-sleepbootkapitein (in een artikel in Onze Taal, september 1983) betekende knakker in zeemanstaal oorspronkelijk: ‘inwoner van een derdewereldland’, waarbij kanaka betekende: ‘inboorling van de Solomonseilanden’. Een knakkerland kon dus om het even welk derdewereldland zijn.

Tegenwoordig is knakker in de zin van ‘rare vent’ vooral populair in jeugdige kringen.Krishnamurti, een filosoof uit India, die dank zij zijn schier onmenselijke liefde en wijsheid door velen werd aanzien als de meest swingende knakker van Saanen. (Hitweek, 20/09/1968)

"t ls net of ze één tepel heeft,’ zei het knakkertje naast me in de bank. (Hans Koekoek, Liefzijn toegestaan, 1982)

Nou, die knakker gaf me zomaar 75 gulden. (Maarten ’t Hart, De huismeester, 1985)

< >