Een smartphone is een mobiele telefoon met veel mogelijkheden die overeenkomen met die van een computer. Een smartphone heeft, net als een computer, een besturingssysteem, waardoor het mogelijk is om er programma's op te gebruiken.
Een smartphone wordt bediend met een touchscreen. Er zitten internetmogelijkheden op, zodat er ook mee op het internet kan worden gesurft. Ook zit er op een smartphone een camera waarmee kan worden gefotografeerd. Hoe nieuwer de smartphone, hoe beter deze camera is. Voor sommige smartphones geldt volgens sommigen zelfs dat de kwaliteit van de foto's en video's die men er mee kan maken niet veel onder doet ten opzichte van een echte camera.
Bovendien is er ruimte voor apps op een smartphone. Apps zijn te vergelijken met computerprogramma’s op een computer.
De eerste smartphone was de Blackberry van het ICT-bedrijf Research in Motion in 1999. Er zijn inmiddels veel smartphones van veel verschillende merken, als Samsung en Huawei en Galaxy. Apple maakt nog altijd nieuwere versies van de iPhone’s.
Smartphones zijn makkelijk in het gebruik. Ze worden vaak bediend via een aanraakscherm (touchscreen), dat ook kan worden bediend met een pennetje of een toetsenbord. Op een touchscreen kan ook slepend worden getypt, het zogenoemde ‘swipen’. Een doorsnee smartphone heeft een scherm van tussen de 3 en 5 inch. Als het scherm groter is dan 5,5” dan is het een tablet of een phablet.