Definities van Prisma Woordenboek Nederlands in de Ensie S
- schelden
- scheldkanonnade
- scheldnaam
- scheldwoord
- schelen
- schellinkje
- schelm
- schelmenroman
- schelp
- schelpdier
- schelvis
- schema
- schematisch
- schemer
- schemerachtig
- schemeravond
- schemerdonker
- schemeren
- schemerig
- schemering
- schemerlamp
- schemertoestand
- schenden
- schenen
- schenkel
- schenken
- schenking
- schenkkurk
- schennis
- schep
- schepeling
- schepen
- schepencollege
- scheper
- schepijs
- schepnet
- scheppen
- schepper
- schepping
- scheppingsdrang
- scheprad
- schepsel
- schepte
- schepten
- scheren
- scherenkust
- scherf
- schering
- scherm
- schermbloemigen
- schermen
- schermtijd
- schermutselen
- schermutseling
- scherp
- scherpen
- scherprechter
- scherpschutter
- scherpslijper
- scherpstellen
- scherpte
- scherpzinnig
- scherts
- schertsen
- scherzo
- scheten
- schets
- schetsboek
- schetsen
- schetsmatig
- schetteren
- scheur
- scheurbuik
- scheuren
- scheuring
- scheurkalender
- scheurlijst
- scheurpartij
- scheut
- scheutig
- scheutist
- schicht
- schichtig
- schiedammer
- schielijk
- schiep
- schiepen
- schier
- schiereiland
- schietbaan
- schieten
- schietgat
- schietgebed
- schietlood
- schietschijf
- schietstoel
- schiettent
- schietwilg
- schiften
- schiftingsvraag
