Definities van Prisma Woordenboek Nederlands in de Ensie S
- schopstoel
- schor
- schorem
- schoren
- schorpioen
- Schorpioen
- schorriemorrie
- schors
- schorsen
- schorseneer
- schort
- schorten
- schot
- schotel
- schotelantenne
- schoten
- schots
- Schots
- schotschrift
- schotwond
- schouder
- schouderband
- schouderblad
- schouderbreedte
- schouderham
- schouderklopje
- schouderophalen
- schoudertas
- schoudervulling
- schouderworp
- schout
- schout-bij-nacht
- schouw
- schouwburg
- schouwen
- schouwspel
- schoven
- schraag
- schraal
- schraalhans
- schragen
- schram
- schrammen
- schrander
- schransen
- schrap
- schrapen
- schraper
- schraperig
- schrappen
- schrede
- schreden
- schreed
- schreef
- schreeuw
- schreeuwen
- schreeuwend
- schreeuwer
- schreeuwerig
- schreeuwlelijk
- schreien
- schreven
- schriel
- schrift
- Schrift
- schriftelijk
- Schriftgeleerde
- schriftkunde
- schriftuur
- schrijden
- schrijfblok
- schrijffout
- schrijfkramp
- schrijfletter
- schrijfmachine
- schrijfmap
- schrijfpapier
- schrijfster
- schrijftaal
- schrijftrant
- schrijfwerk
- schrijfwijze
- schrijlings
- schrijn
- schrijnen
- schrijnwerker
- schrijven
- schrijver
- schrijvertje
- schrik
- schrikachtig
- schrikbarend
- schrikbeeld
- schrikbewind
- schrikdraad
- schrikkeldag
- schrikkeljaar
- schrikkelmaand
- schrikken
- schrikwekkend
