Definities van Prisma Woordenboek Nederlands in de Ensie I
- interregionaal
- interregnum
- interrogatief
- interrumperen
- interrupt
- interruptie
- interruptor
- intertekstualiteit
- interval
- intervaltraining
- interveniëren
- interventie
- interventiemacht
- interview
- interviewen
- intervisie
- intiem
- intifada
- intijds
- intikken
- intimidatie
- intimideren
- intimiteit
- intimus
- intocht
- intoetsen
- intolerant
- intolerantie
- intomen
- intonatie
- intoxicatie
- intr.
- intramuraal
- intramusculair
- intranet
- intransitief
- intrappen
- intraveneus
- intrede
- intreden
- intrek
- intrekken
- intrest
- intrigant
- intrige
- intrigeren
- intrinsiek
- intro
- introducé
- introducee
- introduceren
- introductie
- introductiebrief
- introeven
- introïtus
- introspectie
- introvert
- intuinen
- intuïtie
- intuïtief
- intussen
- Inuit
- inundatie
- inunderen
- inval
- invalide
- invalidenwagen
- invaliditeit
- invalkracht
- invallen
- invalshoek
- invalsweg
- invasie
- inventaris
- inventarisatie
- inventariseren
- inventief
- inversie
- inverteren
- inverzekeringstelling
- investeren
- investering
- invetten
- invitatie
- invlechten
- invliegen
- invloed
- invloedrijk
- invloedssfeer
- invoegen
- invoegstrook
- invoelen
- invoer
- invoeren
- invoerrechten
- invoice
- involveren
- invorderen
- invreten
- invriezen