Gepubliceerd op 21-06-2017

Uil

betekenis & definitie

1 er hangt een-aan de lamp; er is een - in’t mandje; er is een - om de lamp, waarschuwing onder homo’s dat er (ongewenst) heteropubliek binnenkomt (vgl. ook ’t is lampe). Vele (Amsterdamse) homogelegenheden, zoals MacDo- nald, Incognito en ’t Mandje (van 1927 tot 1967 geleid door de legendarische Bet van Bee- ren) hadden destijds een uil staan, waarvan de ogen oplichtten als er een hetero binnenstapte. Dat was het signaal dat er orde en rust moesten heersen. De lamp achter de ogen werd dan gewoon aangeknipt.

De uil is een nachtvogel. In het Engelse slang stond the owl ooit voor ‘een prostituee’, terwijl in het Amerikaanse homoslang owl taming een uitdr. is voor ‘het ’s nachts afschuimen van de straten (door homoseksuelen) op zoek naar een klant”. In onze uitdr. kan er wellicht gerefereerd zijn aan de kenmerken van de uil om gedurende zijn leven steeds dezelfde partner aan te houden en steeds weer naar hetzelfde nest terug te keren. In het homoslang wordt een heteroseksueel sinds het begin van de jaren dertig aangeduid met de ben. uil; uilenbal, en uilenjongen. Toch zijn deze termen vrij laat (eindjaren tachtig) meer algemeen bekend geraakt. Haring Arie verhaalt in De Sarkast (1989): ‘In de ogen van de homo’s was ik een uil, een scheldwoord of benaming van de homo’s voor een buitenstaander.’ De uilen was ook ooit een scheldwoord voor de zedenpolitie.

Kwam er echter een vreemde eend in de bijt, die door Alie werd verdacht een ‘uil’ te zijn, wat in het bargoens beduidde dat de heer in kwestie normaal was - en Alie was in het vaststellen hiervan feilloos - dan drukte zij op een knopje in de uil zijn poeperd en hups, dan lichtten de uile-ogen op in felrode kleur, dus: gevaar! (Albert Mol: ‘Zo’ zijn, 1984)

Van de ‘Empire’ herinnert Frits zich dat de barkeepers het publiek bij binnenkomst van uilen met een gebaar waarschuwden als de portier dat met zijn belletje om één of andere reden niet had gedaan: Die riepen dan ‘uil om de lamp’, zo quasi een gebaar, zoals een vlindertje, ‘kijk een uil om de lamp’. (Gert Hekma e.a.: De roze rand van donker Amsterdam, 1992)

Ongewenste personen, pottekijkers, werden door de heren-ridders ‘uilen’ genoemd. Sommige cafés hadden achter de bar een opgezette uil, versierd met lampjes die gingen branden zodra de portier bij onraad op een knopje had gedrukt. Het was de bedoeling dat bezoekers dan snel ‘gewoon’ gingen doen. (Hans Brouns: Zeedijk. Ooggetuigenverslag van een buurtbewoner, 1993)

2. er vliegt een - uit zijn kont, gezegd wanneer iemand van wie men dat in het geheel niet verwacht, iets gevats zegt. Informeel.
3. ze heeft haar - laten vliegen, ze heeft zich laten verleiden. Het WNT citeert De Cock: Spreekwoorden en zegswijzen over de vrouwen, de liefde en het huwelijk (1911). Informele uitdr., tegenw. verouderd.

Ze had haar uil laten vliegen, zonder veel resultaat. (W.F. Hermans: Door gevaarlijke gekken omringd, 1988)

uitgekakt, niet welkom, ongewenst; soms ook ‘afgemat, doodop’. Dan ben je uitgekakt is ‘dan ben je uitgepraat”. Informele uitdr. met verscheidene syn.: uitgekotst; uitgescheten enz.

Mijn moeder, die heeft het echt heel moeilijk gehad. Die kwam uit een hele grote familie - van adel ook nog, trouwde met een zwarte, en punt, dat was het. Die is echt uitgekakt. Gewoon, door de hele buurt ook. (Vrij Nederlands, 10/03/84)

Hij keek aanvankelijk alsof hij niets van een interview afwist, maar bleek uiterst spraakzaam. Kurt zat naast Krist en zag er enorm uitgekakt uit. Oor, 19/11/94