Gepubliceerd op 21-06-2017

Stoffer

betekenis & definitie

1 even op de - leunen, schertsende slanguitdr. voor ‘even moeten urineren’. Syn. de aardappels afgieten-, de spruitjes afgieten, z op de- nemen/van de - geven; op de - gaan, copuleren. Eigenlijk ‘met de stoffer schoonmaken’. Slang. Ook wel stofferen.

Ik wil lekker ketsen jonge, ik wil van de kruk af, plat, van bil gaan, op de stoffer, als je begrijpt wat ik bedoel. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. Tweede Boek, 1966)

stok: zijn - wegzetten, archaïsch slang voor ‘copuleren’ (gezien vanuit het mannelijk standpunt). In het slang van homofielen bet. op een stok leunen echter ‘masturberen’. Het zou volgens sommige lexicografen om een bijbels eufemisme gaan.