leunen
leunen - Werkwoord 1. (inerg) steunen, het evenwicht bewaren door het eigen gewicht deels door iets anders te laten steunen ♢ Hij leunde tegen de muur.
Wiktionary (2019)
leunen - Werkwoord 1. (inerg) steunen, het evenwicht bewaren door het eigen gewicht deels door iets anders te laten steunen ♢ Hij leunde tegen de muur.
Muiswerk Educatief (2017)
leunen - regelmatig werkwoord uitspraak: leu-nen 1. erop of ertegen rusten ♢ hij leunde tegen de pilaar Regelmatig werkwoord: leu-nen ik leun jij/u leunt hi...
Van Dale Uitgevers (1950)
(leunde, heeft geleund), 1. steunen, (ten dele) rusten (op): op een stok leunen; hij leunde op zijn schouder; — (fig.) zich verlaten op: op iemands vriendschap leunen; 2. in een min of meer schuine richting met het bovenste gedeelte steunen tegen iets, hangen op, rusten: hij leunde tegen de muur; — (oneig.)...
M. J. Koenen's (1937)
leunde, h. geleund (rusten op; steunen tegen [in een enigszins schuine houding staande, zittende, liggende]): op een stok leunen; tegen een muur leunen.
Jozef Verschueren (1930)
('leunәn) (leunde, heeft geleund) [~ Lat. clinare, neigen] 1. steunen, rusten in een enigszins schuine houding: geleund op haar arm; -d op zijn stok; met de elleboog op de tafel -d; tegen de muur -; zij leunde zich tegen de schouder van haar broer; hij zat steeds elegant stijf, zonder te -. 2. zich verlaten op: op iemands vriendschap -.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: