1. als een -, razendsnel; gesmeerd; bijzonder vlug. Niet alleen gebruikt m.b.t. voertuigen, maar ook gezegd van artiesten of platen die snel opgang maken, veel succes hebben. Mogelijk van Rotterdamse herkomst (o.a. vermeld in Oudenaarden 1986 en in het werk van de Rotterdamse auteur Jules Deelder). Tegenw. vooral jeugdtaal. Jongeren hebben het ook over een speerbaarfiguur ‘een meisje dat zich gemakkelijk laat verleiden’.
Deelders optreden was weinig succesvol. Hij kwam op in een smetteloos wit kostuum. Hij ging als een speer. (Haagse Post, 28/06/86)
Zijn nieuwste single, ‘The Right Stuff, klinkt als een speer. (Popfoto, november 1987)
Als een speer stond ik naast hem... (J.A. Deelder: Drukke dagen, 1988)
... en haar eerste solo-elpee ‘Riot in English’ gaat inmiddels ook als een speer. (Popfoto, juli 1988)
Roachford is de groep van de jonge Engelse soulzanger Andrew Roachford. In Engeland gaat deze groep inmiddels al als een speer. (Muziek Express, oktober 1988)
Maar wat schetst mijn verbazing toen ik de volgende dag weer bleek te rijden als een speer. (Wie- ler Revue, 17/11/89)
... een daverende brief met bijlagen vertrok als een speer naar de oude werkstad aan de Maas. (Bril en Van Weelden: Piano & Gitaar, 1990)
Op een paar wijsneuzen na sprintte het hele elftal als een speer door het Rijksmuseum. (Jan Eilander: Altijd te laat, 1992)
2. een - van een..., superlatief, gebruikelijk in de jeugdtaal: een speer van eenfilm/plaatenz.
Syn. een dijkvan een...
‘Introducing the Hardline according to TT’A’ is een speer van een elpee. (Muziek Express, oktober 1987)