Gepubliceerd op 21-06-2017

Roosje

betekenis & definitie

1. haar - plukken, haar ontmaagden. Eufemistische uitdr. uit de 16de eeuw. In de Angelsaksische landen wordt de maagdelijkheid vergeleken met een ‘kers’ (vanwege de vermeende gelijkenis). To lose one’s cherry bet. ‘haar maagdelijkheid verliezen’.

Wanneer je met Van Straten meeleest van middeleeuwen naar negentiende eeuw, dan constateer je een geleidelijk verdergaande verzoetelijking, die zijn dieptepunt bereikt in het rococo van herderinnetjes die bij het baden de kleertjes wat losser maken, bespied worden door een bronstig geworden flierefluiter, en ten slotte onder aanminnig gekir en gekweel hun roosje laten plukken. (HP/De Tijd, 31/07/92)

2. - zonder doornen, poëtische omschrijving voor de maagdelijkheid; eveneens voor het vrouwelijk schaamdeel. Al in de 19de eeuw opgetekend. Vgl. bloempje.