Gepubliceerd op 21-06-2017

Rendez-vous

betekenis & definitie

1. op -gaan, oude Bargoense uitdr. voor ‘met een meisje in de koffer duiken’ (zie koffer). Eig. ‘naar een rendez-voushuis, een bordeel gaan’. Al bij Koster Henke.

2. - spelen, slanguitdr. voor ‘kotsen’. Syn. een braakje leggen; in de achteruit zetten; over zijn nekgaan. Vgl. ook Frans défilerson chapelet ‘een rozenkrans bidden’; lacher un renard; accrocher les wagons. Duits: rückwartsfrühstilcken; Krümel- husten haben.