Gepubliceerd op 21-06-2017

Peentje

betekenis & definitie

1. de -s opscheppen,veel drukte maken om iets; de boel op stelten zetten.

‘Gaan jullie samen de peentjes opscheppen, hè?’ (Herman Heijermans: Falklandjes, herdruk 1989)

2. -s zweten,erg bang zijn; duizend angsten uitstaan. Oude informele uitdr.

Er zijn echt wel momenten dat ik bang ben. Toen ik in Amerika, na een spoedcursus van een dag, aan een parachute van vier kilometer hoogte in een vrije val naar beneden moest, zweette ik peentjes. (Trouw, 31/12/93)