Gepubliceerd op 21-06-2017

Haasvreten

betekenis & definitie

bang zijn. Volgens Van Ginneken was deze uitdr. gebruikelijk aan de KMA in de jaren 1860 -1885, maar in Reinaert de Vos komt al de versregel voor: ‘Ende hi vrat haese.’ Wellicht gestoeld op het bijgeloof dat men door het eten van een haas ook zijn angst overneemt.

Vgl. in die zin ook de uitdr. hortbonk/ hortsik gegeten hebben(paardenvlees). Van Dale (1992) geeft nog steeds het label ‘soldatentaal’, maar de uitdr. is ondertussen genoegzaam bekend en enigszins archaïsch. Syn. kolossaal haas.

Dat dingetje, dat ik op mijn borst draag (eene Willemsorde), heb ik ook niet voor haasvreten gekregen. Ik wil maar zeggen dat ik niet voor een kleintje vervaard ben. (Lapidoth: Gids, 1896, geciteerd in het WNT)

Haas vreten, (k.m.a. stud. e.a.), bang worden, achteruitkrabbelen. De haas is vreesachtig; in scherts wordt een vreesachtige voorgesteld, als hazen- vleesch in zich opgenomen te hebben. (Taco H. de Beer en dr. E. Laurillard: Woordenschat, 1899)